IMA focus: Max Brand

 
 
 
 
 
 
The Astronauts / French Folk Songs / Jungle Drums / Nocturno Brasileiro / Stormy Sea / Commercial 1-3 / Triptych / Ilian

Eine Produktion von IMA in Kooperation mit chmafu nocords und dem Max Brand Archiv.
Mastering: Elisabeth Schimana und Robert Eder.
Grafikdesign: Gerda Palmetshofer.
©2013.

Max Brand
1896 geboren am 26. April in Lemberg (Lwiw, Ukraine)
1907 Übersiedlung mit den Eltern (Jakob und Ida Brand) nach Wien
1915 Einrückung als Einjährig-Freiwilliger in die k.u.k. Armee
ab 1918 Kompositionsunterricht bei Franz Schreker in Wien
ab 1921 Kompositionsunterricht bei Franz Schreker und Alois Haba in Berlin
1921 Debut als Komponist, internationales Musikfest in Winterthur
ab 1924 lebt in Wien | erlebt die UAArnold Schönbergs Bläserquintett op. 26 (Zwölftontechnik)
1925 Heirat mit Fela Gütermann | Begeisterter Anhänger von Karl Kraus
1926-27 Kompositionen für die Revuen der kommunistischen Roten Hilfe
Gründung des Mimoplastischen Theatersfür Ballett
1928 UAder Fünf Balladen nach Else Lasker Schüler (Biblische Balladen)
1929 UAder Oper Maschinist Hopkins, Tonkünstlerfest Duisburg | Tod von Fela Brand
1931 Österreichische Staatsbürgerschaft
1932 Gründung eines Opernstudios mit Hans Heinsheimer im Wiener Raimundtheater
Tonfilmversuche
1938 Emigration nach Prag
1939 Emigration nach Rio de Janeiro
1940 Heirat mit Anna Skutsch | Freundschaft mit Heitor Villa-Lobos | Emigration nach New York
1944 UAdes szenischen Oratoriums The Gate, Metropolitan Oper
1945 USStaatsbürgerschaft
1950 UAder sinfonischen Dichtung The Wonderful One-Hoss-Shay
1958 Gründung des Studios Max Brand, Electronic Sound Structures
ab 1959 Kompositionen elektronischer Musik
1967 Fertigstellung des Moogtoniums (Max Brand Synthesizer), erbaut von Bob Moog
1973 Konzertante Teilaufführung der Oper Maschinist Hopkins unter Friedrich Cerha
beim Steirischen Herbst.
1975 Rückkehr nach Österreich (Langenzersdorf bei Wien)
1979 Aufführung des elektronischen Epos The Astronautsim Foyer des Wiener Konzerthauses
1980 gestorben am 5. April im Landeskrankenhaus Klosterneuburg-Gugging
Feuerbestattung am Wiener Zentralfriedhof (Ehrengrab der Stadt Wien)
1989 Einrichtung des Max Brand Archivs im Hanak Museum in Langenzersdorf
(verfasst von Helmuth Schwarzjirg)

Reviews:

Three new releases by Cmafu Nocords and we start with the historical release, by Max Brandt. He was an Austrian composer who lived from 1896 (born in the Ukraine however) to 1980, who lived from 1940 to 1975 in the USA and whose electronic works never reached a big audience, but who invented his own machine, the Max Brand synthesizer. I am sure I heard his music before, and perhaps even a tribute/remix CD, but I am afraid it didn't stick to my memory - no doubt my fault. Here one can (re-) introduce himself to the sound world of Max Brand, via two long pieces, 'The Astronauts' and 'Ilian' - from 1962 and 1973 resp. - and some shorter pieces, including some commercials, which are nice (providing they are real, I mused). It's on this disc, without any of staging or films some of these works were created for, fairly traditional electronic music, perhaps like the kind of stuff you would expect from the late 50s, early 60s when this was created. Lots of pure tones, oscillations, and, in 'The Astronauts' spoken word from flight recordings and spoken texts. Music that I thought was pretty interesting and which seemed at times perhaps all a bit more roughly shaped than some of his contemporaries. Maybe I am mistaken, but it seemed from time to time pretty noisy. It's not something we haven't heard before, I'd say, but from a historical perspective surely a fine release.
Vital Weekly

In Kooperation von chmafu nocords und dem IMA entstand MAX BRAND: IMA focus(CDR), die 'Ausgrabung' von Arbeiten, die Brand in seinem Elektronikstudio auf Long Island zwischen 1959 und 1965 schuf. Der 1896 im ukrainischen Lwiw geborene Komponist, der sich 1929 mit seiner Oper Maschinist Hopkinszwischen die konservativen und progressiven Stühle gesetzt hatte, war via Prag und Rio De Janeiro 1940 in die USA emigriert. Trotz der Aufführung seines szenischen Oratoriums The Gate(1944) und der sinfonischen Dichtung The Wonderful One-Hoss-Shay(1950) hatte er nach moderneren Formen für seine theatralischen Ambitionen und seine Maschinophilie gesucht. Was er erfinderisch fand, waren, auch wenn Titel wie 'Jungle Drums', 'Nocturno Brasileiro', 'French Folk Song' und 'Stormy Sea' das nicht gleich vermuten lassen, industriale Ritual-Tamtams, die unwillkürlich die expressionistische Moderne von Fritz Langs Metropolisoder die neusachliche Montage von Walther Ruttmanns Berlin - Die Sinfonie der Großstadtvors innere Auge führen. Rauschend, zwitschernd, klopfend, stürmisch brausend und jaulend. Mit Werbespots für Opel, Kopfschmerztabletten und Okra demonstrierte Brand daneben die Gebrauchsfähigkeit seiner Sounds. Das alles sind aber letztlich nur Zugaben zu den beiden Hauptwerken, die hier im Fokus stehen, The Astronauts(1962) und ILIAN(1965/1973). Letzteres, angeregt durch Robert Ranke-Graves' Mythopoesie, zeigt Brands mythophile Seite. In einer Synthese aus archaischer Thematik und audioklastischer Hypermoderne gibt er Strawinskis Frühlingsopfereine matriarchalische und persönliche Wendung (ILIAN ist ein Stück von Max-imilian). Sein Gegenentwurf ist heiter, skurril und denkbar unurig in seinem Trillern, Zwitschern und Tüpfeln, das, statt die Erde mit Blut zu düngen, eine luftige Flüchtigkeit feiert. The Astronautsfeiert John Glenns dreifache Erdumkreisung am 20.2.1962. Brand integriert den Funkverkehr zwischen Mercury-Atlas 6 und der NASABodenstation, das Donnern der abhebenden Atlas-Rakete, das andächtige Staunen, das er durch raunenden Gesang noch betont. Unterbrochener Funkverkehr und zage Sounds unterstreichen das Risiko des Unternehmens. Eine mahnende Stimme und erst trauriger Kindergesang, dann ein pathetischer, dramatisch verzerrter Trauermarschchor beschwören die Opfer des Fortschritts und der Technik. Sarkasmus darf hier kaum vermutet werden, Brand hielt Technik nicht ohne Grund für eine Verbesserung dessen, was er als menschlich am eigenen Leib hatte erfahren müssen.
Bad Alchemy

Dat die van de Max Brand Synthersizer is. Kajje laten vallen. Op een feesje. Ken je dat, een feesje? Dat je daar dan bent. Gezellig. Met suh alluh. Drank daar, en eten daar, en ome Arthur daar. En gesprekken over tijden. Of andere gesprekken misschien. Dat je daar dan staat. Met je glas in je hand. Starend in die verte waarin je t liefst verdwijnen zou. Kijkend. Kijkend uit ogen die huilen van afschuw en misprijzen. Kijkend naar al die mensen. Met hun haar, en hun kleren, en hun loopjes, en hun monden die altijd maar open en weer dicht gaan. Geluiden komen uit. Uit die monden. Dat is waarom. Ze altijd maar open en dicht gaan.
Daar sta je dan of zei ik dat al? Je drinkt je glas leeg. Je zoveelste. Wat moet je anders? Praten? Met ome Jaap en tante Vera? Meen je dat nou echt? Je gaat nog liever dood dan dat je meer dan twee woorden wisselt met tante Jaap en ome Vera of hoe heten die kloothommels ookalweer.
En als je vele glazen later dan nog stèèds staat, en je verbaasd bent dat je nog staat, überhaupt nog staan kùnt, zie je die neef. Neef Dingens. Waszijnnaam. Hij is vant nevenslag dat niet onmiddellijk dood hoeft. Hijs vannut nevenslag dat – luister: als je moest kiezen tussen een gesprekje met hem en de kogel, dan koos je niet onvoorwaardelijk voor de kogel. Vandaag niet toch.
En die zeikerd komt nog echt bij je staan ook. En hij zegt iets. Je kunt er geen eed op doen wat presies maar je kop eraf als het niet heel erg klonk (stonk?) naar Vermaakjejeeenbeetje?
“Max Brand”, zeg je dan. Om ook maar wat te zeggen.
“Wat?” zegt Waszijnnaam.
“Max Brand. Die is van de Max Brand Synthersizer.”
Eén of ander wijf komt bij jullie staan. Volgens jou zag je haar eerder op de avond foto’s maken maar je weet het niet zeker. Die lui lijken verdomme altemaal op elkaar. En van de overzijde van de kamer koerst god betere het nòg zoon knijnenkop jullie kant uit. A small group of people gathered, denk je onwillekeurig.
Geantoesjasmeerd door een immer wassend gehoor vind je de moed door te gaan:
“Elizabeth Schimana noemde dat een höllenmaschine, de Max Brand Synthersizer.”
“Wie is Elizabeth Schimana?” vraagt Eén Of Ander Wijf Dat Misschien Wel Misschien Niet Eerder Die Avond Foto’s Aan Het Nemen Was.
Max Brand - “Als Tutner Schimana maakte ze niet al te lang lee Dope Beat Rosengarten. Zij maakte het Schimanadeel ervan uit; het Tutnerdeel kwam voor rekening van Gernot Tutner. Coole gast, werkelijkwaar. Ik ben ooit Indiaas met hem eet weest. Otterna gingen we op kaffee. Daar hadden we maffe gesprekken over hamsters, serendipiteit en het kortste singeltje ter wereld. Elizabeth Schimana was daar niet bij. Die maakte, onlangser nog, iets over sterrenstaub. Maar dat hoort in één of twee andere resensies tuis. Misschien wel in drie”.”
“O figureren we in en resensie?” Je hoort het Knijnenkop vragen & “Ja!” zeg je, “ja. Je had toch niet de illuzie dat jij echt bestaat? Je had toch niet de illuzie dat dit godvergeten fèèsje echt bestaat?”
Feesjes bestaan en dronkenschap bestaat en indiase restaurants bestaan en foto’s bestaan en rozentuinen bestaan en konijnen bestaan en kogels bestaan en regen bestaat en vacuüm bestaat en ozon bestaat en Mazda Demio’s bestaan en abrikozenbomen bestaan en sterren bestaan en rugpijn bestaat en dood bestaat en nacht bestaat en erts in de ijzerberg bestaat en jeuk op onbereikbare plekken bestaat en jezelf snijden op twee plekken bij het scheren bestaat en spiegeleieren met spek bestaan, en koude koffie bestaat, en elektroniese muziek bestaat, en Max Brand bestaat.
Dat wil zeggen: hij bestond (& wie bestond bestaat altijd nog, ergens? ik nie weet nie & laat anderen hier maar bibliotheken over vol schrijven). Diene mens werd geboren op 26 april 1896 en diene mens kan toch niet eeuwig leven, wel? Nee. Kon hij niet. Probeerde het wel want hij is gestorben am fünfte april 1980, im Landeskrankenhaus Klosterneuburg-Gugging dan nog. 83 jaar is geen eeuwigheid misschien maar wel een dappere poging.
(eeuwigheden bestaan, bejaarden bestaan)
een man met een instrument
Pionierde, Max Brand, in de elektroniese mjoeziek. Zovelen pionierden in de elektroniese mjoeziek; soms lijkt het of er meer pioniers bestaan hebben dan er elektroniese mjoeziek is. Maar goed. Noem hem dus maar. Max Brand. Noem hem. Noem hem een Luigi Russolo, noem hem een Pierre Schaeffer, noem hem een Henri Posseur, noem hem een Karlheinz Stockhausen, noem hem een Iannis Xenakis, noem hem een Luc Ferrari, noem hem een Johanna Beyer, noem hem een Daphne Oram, noem hem een Hugh Le Caine, noem hem een Nam June Paik, noem hem een John Cage, noem hem een Herbert Eimert, noem hem een Halim el-Dabh, noem hem een György Ligeti, noem hem een Henry Cowell, noem hem een Else Marie Pade; noem hem een Dick Raaymakers voor al waar ik om geef.
Noem hem een Angus Maclise misschien. Die behalve mistiek beat-dichter (interessanter wellicht dan Burroughs & Kerouac tezamen gepropt) (Burroughs & Kerouac tezaam gepropt is En De Nijlpaarden Werden Gekookt In Hun Bassins) ook de 1ste drummer van The Velvet Underground was. Misschien, wie weet, verliet hij die band wel omdat hij zich al vroeg realizeerde wat een zwaar overschatte kutband the velvets gingen worden; wat een zwaar overschatte kutartiest de in het van de gele hond gescheten jaar 2013 om het felst bejankte Lauwe Reet ging worden. Misschien. Wie weet. Van mistiesie kajje alles verwachten.
Noem hem, Max Brand, noem hem.
Noem zijn “unstillbare Sehnsucht”.
Noem zijn in 1926 opgedroomde droom voor een “bewegten Bühne”: een “’polyphonen Bewegung’ von Dekorationsteilen, Vorhängen, Licht und Klang”.
Noem zijn twintig minuten durende “elektronischen Opus” The Astronauts uit 1962. Elektroakoesties. Stemmen. De naam John Glenn valt meer dan eens. Ground crew. Aarde. Voice contact was lost completely. Futuristiese, “spooky” bleep-geluidjes. Het doet voor het hedendaagse oor bijna aandoenlijk aan. Als scififilms uit die periode. Altmodiese toekomst. U kent dat wel. Semi-hoorspel. Vroege elektronika. Space in een kartonnen outer space.
Noem zijn French Folk Songs: Ligoa Duncan zingt vier Franse volksliedjes overheen, of liever: onderdoor een bakje hallusinante elektronika, wat een nogal vervreemdend effekt sorteert.
Noem Nocturno Brasileiro dat voor zijn tijd (1960) verdomme behoorlijk noisy en drony staat te klinken: n “soundscape” waar die zeikerd van een Tim Hecker (om nu maar iemand te noemen) nog diverse punten aan kan zuigen.
Noem het epiese ballet Ilian dat verhaalt van de overgang van matriarchaat naar patriarchaat op het fiktieve Griekse eiland Majorka (dat kwa naam een heel klein beetje maar doet denken aan een niet zo fiktief Spaans party-eiland) & dat kan tellen als het mafste en bij vlagen griezeligste (want: gedehumanizeerdste) ballet dat ik ooit hoorde.
Noem die dingen. Zeg ze. Op weeral zoon stom feestje van Ome Arthur en Tante Dientje. Noem deze dingen dan als het over muziek gaat. Of noem ze gewoon maar, ineens. Zeg dat IMA Focus tuishoort in de seedeekast van elkendeen die zelfs maar een minieme interesse aan de dag legt voor (de orzjienes van) elektroniese muziek.
Zeg, noem, praat over Max Brand & zeg dan ook meteen maar dat ook anders/breder georiënteerde muziekliefhebbers zich niet heel veel builen kunnen vallen aan IMA Focus: zomwijlen vreemd; zomwijlen achterhaald (het duidelijkst in het nu echt oubollig klinkende Tryptych en in de flauwzinnige, “tijdsdokumentele” radiospotjes die Brand maakte voor o.a. Opel Kadett en Campbell’s Soup); en zomwijlen gewoon huiveringwekkend mooi.
De Recensent

Die dritte CD widmet sich dem 1980 gestorbenen Elektronikpionier Max Brand, einem der großen gescheiterten in der Modernen Musik. Schon 1926 wurden seine Kompositionen als zu wenig im Klassenkampf positioniert und zu kitschig abgetan. Es folgten eine Reihe von Enttäuschung, die Flucht vor den Nazis und dann ein relativ einsames Schaffen als Elektronikpionier, pendelnd zwischen Long Island und Langenzersdorf. Vor allem dieses späte Schaffen präsentiert die CD »focus IMA«, darunter Brands vermutlich bekannteste Komposition »Astronauts«, die Originalfunksprüche zwischen der NASA-Bodenstation und John Glenn, dem ersten Amerikaner im Weltall, verwendet. »Astronauts« klingt ein wenig wie ein Betriebsunfall zwischen einem Buck Rogers Soundtrack und einem Livemitschnitt von der Mondlandung. Was im Jahr seines Entstehens noch fröhlicher Technikpositivismus war, erhält nachträglich eine unfreiwillig komische Note – und wird dadurch auch ein wenig kultig. Fast alle Stücke (inkl. drei kurze Werbespots) klingen wie ein Science-Fiction-Soundtrack aus den 1960ern. Aber es gibt dennoch, vor allem bei, »Ilias«, dem letzten und längsten Stück, das aus den Langenzersdorfer Archiv von Max Brand geborgen werden konnte, absolut hörenswerte und spannende Passagen.Kein Zweifel, hätte Brand seinen Schaffenshöhepunkt ein paar Jahre später gehabt, hätte er sich irgendwo zwischen Henri Pousseur, Karlheinz Stockhausen, Kraftwerk und Brian Eno in den Pantheon der elektronischen Musik einreihen dürfen. So aber bleibt seiner Musik ein tragikomischer Aspekt, sie ist Dokument eines zu früh gekommen. Die CD »focus IMA« ist nichtsdestotrotz eine schöne Hommage.
Skug

Das Kramen in der Vergangenheit fördert oftmals wegweisende Dinge zutage, eine Begebenheit, die auch auf das MAX BRAND (1896 – 1980) Kompendium “IMA focus” zutrifft, welches 10 historische Originaltondokumente (1959 – 1965) des österreichisch-amerikanischen Komponisten bereithält.
“IMA focus” gibt der Grazer Verlag CHMAFU NOCORDS in Zusammenarbeit mit dem IMA (Institut für Medienarchäologie) und dem MAX BRAND ARCHIV heraus. PS: Weshalb CHMAFU NOCORDS für ein hochwertiges Kompendium wie “IMA focus” von MAX BRAND das Format CD-R wählt, bleibt mir wohl auf ewig ein Rätsel, besonders weil kleine CD Pressungen immer günstiger werden.
MAX BRAND, seines Zeichens Erschaffer des MAX BRAND Synthesizers, zählt defacto zu den Wegbereitern der elektroakustischen Tonkunst, welcher er neben Gerätschaften eine Sammlung von Tonbändern hinterließ, aus der 10 Tracks des Kompendiums “IMA focus” stammen. Sollte ein Hauptstück auf “IMA focus” existieren, sprechen wir über MAX BRAND‘s elektronisches Epos ‘The Astronauts‘, das er 1979 im Foyer des Wiener Konzerthauses aufführte, in dem diverse Loops & Intensitäten für Verstörung oder Verzückung sorgen. Wen Verquastheit, erdrückende Dichte & miese(?) Klangqualität schrecken, dürfte mit historischen Fundus seine liebe Not haben, dessen Strukturen für heutige Verhältnisse sehr roh und ungeschliffen rüberkommen. Insgesamt eher ein Kompendium für die Allgemeinheit, sondern für Konsumenten der Genres Musique Concréte, Industrial & Noise, die den Vorläufer ihrer geliebten Tonkunst evaluieren möchten.
Fazit:
CHMAFU NOCORDS veröffentlicht in Zusammenarbeit mit dem IMA (Institut für Medienarchäologie) und dem MAX BRAND ARCHIV ein beeindruckendes Kompendium mit dem Titel “IMA focus” des Elektronikpioniers MAX BRAND, das ausgewiesene Szenekenner in ihrer Sammlung vorweisen müssen – meine absolute Empfehlung!
Kulturterrorismus

Blubbern, zischen, Glissandi, rauschen – es klingt fast ein wenig nostalgisch, was man hier hört. Oder nach alter Science Fiction. Und manchmal kann man sich ein Schmunzeln kaum verkneifen beim Anhören dieser CD. Oder man erinnert sich, wie ich z.B., an die Schulzeit, in der man am verwaisten Moog'schen Modularsynthesizer der Schule herumgebastelt hat, kleine Stückerln zwischen Abstraktion und Imitation von Naturgeräuschen herzustellen versucht hat. Die CD Focus Max Brand dokumentiert ein Stück Musikgeschichte, und zwar einen Teil, der bislang noch relativ wenig aufgearbeitet ist. Zwar gibt es inzwischen eine Biografie über den Komponisten und auch einen Eintrag im New Groove, doch wirklich bekannt ist Max Brand wohl nur Eingeweihten, ElektronikerInnen und Interessierten oder aber ausgesuchten Operntüftlern. Die elektronischen Stücke des Komponisten Max Brand entstanden ab Ende der 1950er Jahre. Max Brand, in die USA emigrierter, aus der Ukraine stammender österreichischer Staatsbürger, war Jahrgang 1896! Und er war ein Technikfan. Maschinist Hopkins heißt eine seiner Opern, Die Astronauten eine weitere. Umso erstaunlicher, dass er sich nie so recht um musikalisch-künstlerische Avantgarde zu kümmern schien. Seine Musik wirkt so gar nicht auf dem letzten Stand der Dinge. Ästhetisch wohlgemerkt, technisch gilt er als Pionier, der unabhängig arbeitete und forschte, der ausgeschlossen war von all den großen Studios in Köln, Paris und den USA. In Zusammenarbeit mit Robert Moog entwickelte er seinen großen Max-Brand-Synthesizer, der in den vergangenen Jahren einige Male u.a. in Wien, Linz und natürlich im IMA in Hainburg zu hören und sehen war. Der Geschichte dieses historischen Instruments und seines Erfinders hat IMA in Zusammenarbeit mit dem Max-Brand-Archiv eine Schwerpunkt-CD gewidmet. Genauer gesagt, elektronischen, am „Max Brand Synthesizer“ entstandenen Kompositionen. Versammelt sind Ausschnitte aus längeren Werken oder kurze Stücke aus den 1960er und 70er Jahren. Max Brand arbeitet tonmalerisch, ausdeutend, die Idee des (Musik-)Theaters vor dem inneren Ohr. The Astronauts und Stormy Sea heißen zwei Titel. In Stücken wie French Folk Song oder Nocturno Brasileiro wiederum hört man Bearbeitungen – oder auch Instrumentierungen. Die Synthie-Bearbeitungen populärer Musik vorweggenommen, wenn auch ohne Presets, sondern in mühsamer Klein- und Feinarbeit mittels Oszillatoren, Filter, Ringmodulatoren, Rauschgeneratoren etc. Das rund halbstündige und als Ballett konzipierte Werk Ilian ist das einzige von Anfang der 1970er Jahre, also gut zehn Jahre später entstanden als Die Astronauten. Auch wenn Max Brand in seinen Werken an einer sehr traditionellen Dramaturgie und musikalischen Gestaltung festhält, die weit entfernt ist von den Entwicklungen der europäischen wie amerikanischen Avantgarde, so ist eine Weiterentwicklung und Verfeinerung seiner eigenen Ästhetik deutlich hörbar. Ilian haben übrigens Christan Scheib und Elisabeth Schimana ausgegraben, identifiziert und auf dieser CD erstmals veröffentlicht. Die Musik von Max Brand ist Musikgeschichte, diese CD ein Zeitdokument, das gerade im Vergleich zu heutigen Auseinandersetzungen mit dem Max-Brand-Synthesizer, wie z.B. im Stück Höllenmachine von Elisabeth Schimana wieder einmal auf das Spektrum an Gestaltungsmöglichkeiten verweist – egal, auf welchem Instrument. Möge der Klang dieses Sonderlings namens „Max Brand Synthesizer“ noch viele Komponierende inspirieren! Und diesen ganz eigenen Klang kann man auf dieser Aufnahme wunderbar hören. (pol)
freiStil

Così a memoria non credo che su queste pagine si sia mai parlato di musica così indietro nel tempo: IMA Focus raccoglie incisioni che vanno dal 1959 al 1973. Indietro nel tempo, ma certamente non datate. Attivo per vocazione nel mondo del teatro ma poi prestato ad altri ambiti dai casi della vita, Max Brand è certamente da considerarsi un pioniere della musica elettro-acustica: quello che emerge da queste registrazioni è proprio lo spirito di ricerca, la dedizione e l’entusiasmo di quei primi esperimenti, un patrimonio che l’IMA (Institut Für Medienarchäologie), il Max Brand Archiv e la Chmafu contribuiscono a conservare e diffondere.
Nato in Ucraina nel 1896 e trasferitosi giovanissimo a Vienna, emigrò oltreoceano prima dello scoppio della guerra, risiedendo poi per 25 anni a New York, dove costruì un proprio studio di registrazione e partecipò allo sviluppo dei sintetizzatori di Robert Moog; rientrato infine in Austria vi rimase fino alla morte, nel 1980. Lungo tutta la sua carriera Brand associa la figura dello studioso rigoroso a quella dello sperimentatore, senza rinunciare a una visione critica della realtà e delle stesse tecnologie che utilizza. È il caso della suite The Astronaut, che celebra, con registrazioni di dialoghi originali, nastri, cori e campioni di altre musiche, il primo volo nell’orbita terrestre dell’americano John Glenn, ma onora, nel requiem finale, anche le inevitabili vittime della tecnologia. È questo uno dei pochi brani completi (buona parta delle produzione del musicista è perduta o frammentaria), ma anche quelli meno compiuti trasmettono lo spirito creativo del musicista: la brevissima Jungle Drums rende perfettamente l’idea del titolo praticamente senza far uso di percussioni, Nocturno Brasileiro, composto per un balletto, più che alla saudade fa pensare alle fosche visioni di Brazil di Terry Gilliam, Stormy Sea fa vagare in profondità marine che sanno tanto di spazi siderali. Il senso di incompiuto dona ancora più fascino alle registrazioni, lasciando aperte le strade a un possibile completamento e interpretazione: è il caso del brano finale, Ilian, musica per balletto, assemblato da Elisabeth Schimana partendo dai nastri originali e seguendo, per quanto possibile, le dettagliate istruzioni lasciate da Brand stesso. IMA Focus è allo stesso tempo una preziosa testimonianza e un ponte gettato verso il futuro: ogni traccia è la radice di una storia che forse non è ancora stata del tutto scritta.
Sodapop